‘Harde’ bewijsregel voor de werkgever bij ontbinding door disfunctioneren

  • Umit Arslan
  • 2 min / Vergoeding

De kantonrechter in Alkmaar heeft recentelijk een interessante uitspraak gedaan over de toepassing van het bewijsrecht in geschillen onder de huidige Wet Werk en Zekerheid. In deze zaak verzoekt de werkgever de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren van de werknemer (artikel 7:669 lid 3, onderdeel d, BW). De kantonrechter oordeelt dat de feiten en omstandigheden die door de werkgever naar voren zijn gebracht geen redelijke grond voor ontbinding opleveren.

 

Harde bewijzen noodzakelijk

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en ‘s-Hertogenbosch (Hof Arnhem-Leeuwarden, 3 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:761 en Hof ‘s-Hertogenbosch, 25 februari 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:705) hebben eerder geoordeeld dat het aannemelijk maken van het disfunctioneren door de werkgever voldoende is om het disfunctioneren van de werknemer aan te nemen. Daarbij waren geen harde bewijzen vereist en werd verwezen naar de voorheen geldende Beleidsregels Ontslagtaak UWV. De kantonrechter neemt uitdrukkelijk afstand van dit standpunt. Met betrekking tot de voorheen geldende Beleidsregels oordeelt de kantonrechter dat die een bestuursrechtelijke grondslag en een bestuursrechtelijk karakter hebben. De toetsing door het UWV in het kader daarvan was een “bestuursrechtelijk toets”, zoals in de Beleidsregels zelf ook wordt aangegeven. In een bestuursrechtelijke procedure geldt dat partijen er in beginsel mee kunnen volstaan hun stellingen voldoende aannemelijk te maken. De bewijsrechtelijke regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zijn dan niet van toepassing. Die laatste zijn geschreven voor het civiele recht, zoals het onderhavige geschil. De kantonrechter ziet dan ook niet in waarom hij in deze civielrechtelijke procedure bij de toepassing van het bewijsrecht en bij de feitenvaststelling aansluiting zou moeten zoeken bij beleidsregels met een bestuursrechtelijk karakter. De kantonrechter neemt derhalve tot uitgangspunt dat in geschillen als deze in beginsel het civiele bewijsrecht van toepassing is, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. Dat betekent dat de werkgever zijn stellingen zal moeten bewijzen (artikel 150 Rv). Indien de door de werkgever gestelde feiten met betrekking tot het disfunctioneren ter discussie staan, zijn er dus wel harde bewijzen vereist om die als vaststaand aan te kunnen nemen. Bij de vraag of de vaststaande feiten de conclusie kunnen rechtvaardigen dat sprake is van disfunctioneren, gaat het volgens de kantonrechter niet (meer) om een feitenvaststelling, maar om een waardering en beoordeling van die feiten.

 

Let op het verbetertraject

Zelfs indien het disfunctioneren vaststaat, is de werkgever er nog niet. De werknemer dient door werkgever immers op een deugdelijke wijze in de gelegenheid gesteld worden om zijn functioneren te verbeteren. In dat kader moet een werkgever ook een verbetertraject opstellen. Zonder een verbetertraject volgt er namelijk geen ontbinding (Rechtbank Rotterdam, 23 oktober 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:9957).

 

Win tijdig juridisch advies in!

Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren van de werknemer (artikel 7:669 lid 3, onderdeel d BW) wordt door de kantonrechter de lat voor de werkgever hoog gelegd. Een tip voor werkgevers is om een goede dossieropbouw te hebben, zodat zij in een latere fase zo min mogelijk geconfronteerd worden met discussies over de vraag of de werkgever erin geslaagd is om  hard bewijs aan te dragen teneinde disfunctioneren van de desbetreffende werknemer als vaststaand te kunnen aannemen. Het is derhalve meer dan ooit verstandig om, vóórdat er wordt overgegaan tot ontslag, eerst juridisch advies in te winnen. Datzelfde geldt uiteraard ook voor de werknemer die geconfronteerd wordt met een naderende ontbindingsprocedure wegens vermeend disfunctioneren. Een voorafgaand oriënterend of adviserend gesprek over arbeidsrecht met een advocaat kan u derhalve veel ellende en geld besparen.

 

De volledige uitspraak kan geraadpleegd worden via de volgende link:

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2016:8420

 

Google Rating
4.8
Based on 287 reviews
js_loader